Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [28]er is geen toverij tegen Jakob noch waarzeggerij tegen Israel. [29]Te dezer tijd zal van Jakob gezegd worden, en van Israel, [30]wat God gewrocht heeft. 28. Dat is, de toverij vermag niet tegen de Israelieten. Anders, in Jakob, enz. 29. Hij wil zeggen: Men zal niet alleen in toekomende tijden vertellen de wonderwerken, die God onder dit volk gedaan heeft, maar ook nu. 30. Anders, wat is het, dat God gedaan heeft?